Alimentatie voor kinderen – ...

Alimentatie voor kinderen – wet van 19/03/2010 aangaande objectivering van onderhoudsgelden

Bij de bepaling van de onderhoudsbijdrage voor de kinderen bestond er geen algemeen aanvaard systeem, waarbij op een geobjectiveerde wijze de onderhoudsbijdrage wordt berekend. Er bestonden weliswaar enkele systemen zoals de methode Renard, de methode Tremmery en die van de Gezinsbond, doch de rechter bleef vrij om al dan niet één of geen van deze methodes aan te wenden.

Bij de wet van 19/03/2010 worden thans enkele verduidelijkingen en definities opgenomen en een bijzondere motiveringsplicht aan de rechters opgelegd inzake alimentatie.

Zo wordt door de nieuwe wet onder meer de inhoud van de onderhoudsplicht van de ouders aangepast als volgt : “De ouders dienen naar evenredigheid van hun middelen te zorgen voor de huisvesting, het levensonderhoud, de gezondheid, het toezicht, de opvoeding, de opleiding en de ontplooiing van de kinderen. Indien de opleiding niet voltooid is, loopt de verplichting door na de meerderjarigheid van het kind.”

Tegelijkertijd werd een definitie geven van wat men dient te verstaan onder de ‘middelen’ van de ouders die in rekening dienen te worden gebracht bij het bepalen van de onderhoudsbijdrage, hetzij “onder meer alle beroepsinkomsten, roerende en onroerende inkomsten, alsook alle voordelen en andere middelen die hun levensstandaard en deze van de kinderen waarborgen.”

Hieruit dient dan ook afgeleid te worden dat men niet alleen rekening dient te houden met:

  • de aangegeven inkomsten
  • doch ook met de niet-aangegeven (zwarte) inkomsten
  • het gebruik voor privédoeleinden van luxegoederen die eigendom zijn van een
    vennootschap,
  • inkomsten uit beleggingen
  • huurinkomsten
  • maaltijdcheques
  • het gebruik van een bedrijfswagen
  • en de niet financiële voordelen zoals de taak die een van de ouders op zich neemt om het kind naar school of buitenschoolse activiteiten te brengen

Tevens kan de rechter voortgaan op tekenen waaruit een hogere graad van gegoedheid blijkt dan uit de aangegeven inkomsten, en kan de rechter zich aldus steunen op gewichtige, bepaalde en met elkaar overeenstemmende vermoedens gesteund op het dossier.

Tegelijkertijd kan rekening gehouden worden met de kosten zoals een hypothecaire leningslast, huurlasten, onderhoudslasten van een kind uit een andere relatie en de eventuele medische uitgaven van een ouder zelf.

Verder wordt in de wet van 19/03/2010 een definitie gegeven van zowel de ‘gewone’ kosten van het kind als van de ‘buitengewone’ kosten, alsook werd een wettelijke regeling bepaald voor een kindrekening.

Zie: Wet 19/03/2010 aangaande objectivering van de onderhoudsbijdrage, B.S. 21/04/2010.

Bron: Instituut voor Familierecht en Jeugdrecht, KULeuven, Onderhoudsgelden –De wet van 19 maart 2010 aangaande de objectivering van onderhoudsbijdrage – Actualia alimentatie.