Betwisting van de erkenning va...

Betwisting van de erkenning van een kind: het belang van ‘bezit van staat’

De rechtbank van Eerste Aanleg van de woonplaats van het kind is bevoegd inzake de betwisting van de erkenning.

Conform artikel 330 B.W. kan een erkenning achteraf worden betwist als de afstamming niet overeenstemt met de biologische realiteit of als de toestemming tot de erkenning gebrekkig was, tenzij het kind bezit van staat heeft ten aanzien van de persoon die het kind heeft erkend.

Artikel 331nonies B.W. stelt aangaande het bezit van staat:

“Het bezit van staat moet voortdurend zijn.
Het wordt bewezen door feiten die te samen of afzonderlijk de betrekking van afstamming aantonen.

Die feiten zijn onder meer :

– dat het kind altijd de naam heeft gedragen van degene van wie wordt gezegd dat het afstamt;
– dat laatstgenoemde het als zijn kind heeft behandeld;
– dat die persoon als vader of moeder in zijn onderhoud en opvoeding heeft voorzien;
– dat het kind die persoon heeft behandeld als zijn vader of moeder;
– dat het kind wordt erkend door de familie en in de maatschappij;
– dat de openbare overheid het als zodanig beschouwt.”

‘Bezit van staat’ betekent derhalve dat er verschillende aanwijzingen bestaan dat men zich steeds als ouder heeft gedragen, en dat ook de buitenwereld de betreffende persoon steeds als ouder heeft beschouwd. Als dat het geval is, kan de vastgestelde afstammingsband niet betwist worden en is de vordering tot betwisting van de erkenning dan ook onontvankelijk.