Het concurrentiebeding

Het concurrentiebeding

Door een concurrentiebeding wordt aan een werknemer verboden om gedurende een maximale periode van 12 maanden na de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst soortgelijke activiteiten uit te oefenen, hetzij als zelfstandige, hetzij voor een andere werkgever. In ruil zal de werkgever echter wel een vergoeding dienen te betalen van 6 maanden brutoloon.

Voor 2011 werd de minimumgrens voor het jaarlijks loon vastgesteld op € 30.535.

De rechtspraak verstaat onder het begrip jaarlijks loon het maandloon dat men verdient op het ogenblik waarop de arbeidsovereenkomst beëindigd wordt, vermenigvuldigd met coëfficiënt om het maandloon om te zetten in een jaarloon (x 13,8975).
Het variabel loon van de werknemer gedurende het laatste jaar dient dus mee in rekening gebracht te worden.

Teneinde de werknemer te beschermen en ervoor te zorgen dat zijn mogelijkheden om ergens anders te werken niet al te hard beperkt worden, heeft de rechtspraak beslist dat de verboden soortgelijke activiteit inhoudt dat een werknemer niet in dezelfde afdeling van een concurrerende onderneming met een soortgelijke activiteit mag gaan werken. Er bestaat bijgevolg geen verbod om te gaan werken in een concurrerende firma.

Het gebied waarvoor het concurrentiebeding geldt, is eveneens beperkt. Zo moet de werkgever steeds zeer precies omschrijven in de arbeidsovereenkomst voor welk gebied het concurrentiebeding net geldt. Dit moet overeenstemmen met het gebied waarin de werknemer was tewerkgesteld.