Wanneer is een ouder burgerrechtelijk aansprakelijk voor zijn kind?
Een ouder wordt op basis van artikel 1384, lid 2 Burgerlijk Wetboek steeds vermoed burgerrechtelijk aansprakelijk te zijn voor de schade veroorzaakt door zijn minderjarig kind.
Hij dient aldus de schade te vergoeden die zijn minderjarig kind veroorzaakt heeft.
Dit vermoeden van aansprakelijkheid is wel weerlegbaar.
Kan een ouder aantonen dat hij geen fout in de opvoeding heeft gemaakt, noch een fout in het toezicht op zijn kind, dan zal hij niet aansprakelijk gesteld worden.
Het enkele feit dat een kind zich op school bevond toen hij de schade veroorzaakte volstaat dus niet om het een vermoeden van aansprakelijkheid te weerleggen.
Er kan de ouder op dat moment geen fout in toezicht verweten worden, maar toch zal deze dienen aan te tonen dat er evenmin een fout in de opvoeding plaatsvond.
Het vermoeden van aansprakelijkheid van de ouders eindigt van rechtswege wanneer het kind 18 jaar wordt.