Advocaten-Leuven legt uit: Het...

Advocaten-Leuven legt uit: Het Koninklijk Besluit nr. 3 d.d. 9 april 2020 tegen de bestrijding van het Covid-19 virus en de procedures voor de strafrechtbanken.

Waarom?

Het Koninklijk Besluit nr. 3 “houdende diverse bepalingen inzake strafprocedure en uitvoering van de straffen en maatregelen in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID 19” tracht tegemoet te komen aan een reeks dringende problemen die zich momenteel stellen in het kader van de strafprocedure en de strafuitvoering.

Het K.B. tracht door de invoering van enkele maatregelen een oplossing te bieden voor de volgende prangende problemen in het strafrecht:

  • de fysieke aanwezigheid van partijen in een strafprocedure dient te worden beperkt om een risico op een piek van besmettingen tegen te gaan;
  • de leef- en werkomstandigheden in de gevangenissen dienen te worden bevorderd, nu zowel het personeel als de gedetineerden zelf met specifieke en extreme uitdagingen worden geconfronteerd door de pandemie;
  • de vertraging die in bepaalde onderzoeken zal worden opgelopen en het capaciteitsverlies op niveau van zowel de magistratuur als de politie;
  • door de crisis in samenhang met de corona-pandemie zijn de gerechtelijke instanties verplicht om hun activiteiten drastisch te beperken. Dit heeft zijn gevolgen voor het tijdsverloop van een strafprocedure, waarbij de vraag zich stelt wat er dient te gebeuren met de verjaringstermijnen.

We overlopen de voornaamste bepalingen en gevolgen voor u:

Binnen welke periode gelden deze maatregelen?

Het K.B. bepaalt zeer duidelijk dat deze maatregelen gelden voor de periode van 18 maart 2020 tot en met 3 mei 2020.

Enkel voor wat betreft de verlenging van de termijn voor bepaalde onderzoekshandelingen, gelden de maatregelen voor een langere periode. Deze maatregelen gelden dan voor de periode van 18 maart 2020 tot en met 3 juni 2020.

Beide termijnen kunnen evenwel bij navolgend K.B. verlengd worden.

Hoe zullen hogerstaande problemen worden opgelost?

1) M.b.t. de fysieke aanwezigheid van partijen in een strafprocedure

Zoals hoger uiteengezet is het prioritair om de fysieke aanwezigheid van partijen in de strafprocedure zoveel als mogelijk te beperken.

Het K.B. voorziet daarom in de mogelijkheid om de procedure voor de Kamer van Inbeschuldigingstelling (het beroepsorgaan tegen beslissingen van de raadkamer) schriftelijk te laten verlopen.

De argumentatie van de inverdenkinggestelde/burgerlijke partij zal bij een schriftelijke behandeling door middel van conclusies aan de rechtbank overgemaakt worden.

Meteen wordt het belang van goed opgebouwde conclusies duidelijk, nu de rechtszoekende niet meer persoonlijk gehoord zal worden door de rechtbank.

Een andere maatregel die wordt ingevoerd door het K.B. tracht de fysieke aanwezigheid van partijen voor de strafuitvoeringsrechtbank en de kamer ter bescherming voor de maatschappij zoveel als mogelijk te beperken.

Zolang het K.B. van kracht is, zullen enkel de raadslieden van de veroordeelde of de geïnterneerde door de rechtbank worden gehoord.

De veroordeelde of de geïnterneerde wordt niet persoonlijk gehoord, tenzij de rechtbank hier mits uitdrukkelijk motivatie anders over beslist.

2) M.b.t. de leef- en de werkomstandigheden in de gevangenissen

De corona-crisis zorgt eveneens voor een enorme druk op de personeelsleden en de gedetineerden in de gevangenissen.

Het K.B. tracht deze druk zoveel als mogelijk te verlichten door de concentratie van de gevangenisbevolking te verminderen.

De directeur van de gevangenis kan gedetineerden die aan bepaalde zeer strenge voorwaarden voldoen, onderbreking van de strafuitvoering toestaan voor de duur van het koninklijk besluit.

Deze gedetineerden mogen aldus tijdens deze periode de gevangenis verlaten.

Vanzelfsprekend wordt deze strafonderbreking strikt opgevolgd en dienen de gedetineerden voorwaarden na te leven, op straffe van herroeping.

Tevens wordt er voorzien in een vervroegde invrijheidsstelling van veroordeelden die zich 6 maanden voor hun strafeinde bevinden.

Ook deze vervroegde invrijheidsstelling is aan strikte voorwaarden onderworpen, op straffe van herroeping.

Tot sloten worden voor de gedetineerden die zich niet in hogervermelde situaties bevinden, alle strafuitvoeringsmodaliteiten (zoals bijvoorbeeld penitentiair verlof) opgeschort.

Dit om te vermijden dat gedetineerden zich veelvuldig binnen en buiten de gevangenis begeven, wat het risico op besmettingen vergroot.

3) M.b.t. de vertraging in de onderzoeken

Het K.B. voorziet eveneens in een verlenging van de termijnen waarbinnen de Procureur des Konings en de onderzoeksrechter onderzoek kunnen doen naar bijvoorbeeld de identificatie van een abonnee van telecomdiensten.

Voor strafbare feiten die geen correctionele hoofdgevangenisstraf van een jaar of een zwaardere straf tot gevolg kunnen hebben, kan de procureur des Konings dit normalerwijze slechts voor een voorafgaandelijke periode van 6 maanden vorderen.

Ten gevolge van het K.B. kan tot en met 3 juni 2020 de Procureur des Konings tot 18 september 2019 teruggaan in de tijd.

Voor de onderzoeksrechter wordt eenzelfde mogelijkheid ingebouwd, waarbij deze naar gelang de situatie kan teruggaan in de tijd voor de opvraging van bepaalde gegevens tot 18 juni 2019 dan wel 18 september 2019.

4) M.b.t. de verjaringstermijnen

Aangezien de werking van alle gerechtelijke instanties drastisch verminderd is ten gevolge van de corona-crisis, loopt het onderzoek en de behandeling van strafzaken ontegensprekelijk vertraging op.

Indien de verjaringstermijn van misdrijven gewoon zou blijven doorlopen, brengt dit heel wat problemen met zich mee.

Het K.B bepaalt daarom dat de verjaringstermijn van de strafvordering én de verjaringstermijn van  de straffen zelf geschorst worden tot en met 3 juni 2020.

Besluit

Het K.B. nr. 3 tracht een praktische oplossing te bieden voor de problemen waarmee alle strafrechtelijke actoren momenteel mee geconfronteerd worden.

Deze nota geeft een overzicht van de maatregelen die reeds werden genomen om aan bepaalde problemen tegemoet te komen.

Een aantal aspecten (zoals bv. de schriftelijke procedure in zaken voor de correctionele rechtbank of politierechtbank) komen echter niet aan bod.

Bij gebrek aan wettelijke basis hieromtrent kan enkel teruggevallen worden op de dwingende richtlijnen die door het College van de hoven en rechtbanken werden uitgevaardigd waarbij als uitgangspunt geldt dat enkel nog dringende zaken behandeld worden en de burgerlijke zaken die schriftelijk in beraad kunnen worden genomen.

Voor vele rechtszoekenden is het dan ook niet duidelijk of hun zaak zal behandeld worden en onder welke voorwaarden, of naar welke nieuwe zittingsdatum hun zaak werd uitgesteld .

De vraag naar wettelijke maatregelen omtrent de fysieke aanwezigheid van partijen in andere procedures dan deze voor de Kamer van Inbeschuldigingstelling dient dan ook dringend beantwoord te worden.

Het is duidelijk dat de situatie voor elke rechtszoekende momenteel een kluwen is, waarbij ons kantoor u zeker kan bijstaan om dit te ontwarren.

Zo zal het in gevallen waarbij uw zaak schriftelijk in beraad wordt genomen door de rechtbank zeer belangrijk zijn dat uw argumentatie op een heldere en juridisch correcte manier op papier wordt gezet, iets waar onze advocaten u graag met raad en daad bijstaan.

Ook indien u andere vragen zou hebben, staat ons kantoor u graag bij.

Concreet

Het K.B. nr. 4 voert de volgende maatregelen in teneinde aan de corona-crisis tegemoet te komen:

  • De fysieke aanwezigheid van partijen in een strafprocedure wordt beperkt. Voor de Kamer van Inbeschuldigingstelling kan de zaak schriftelijk in beraad genomen. Voor de strafuitvoeringsrechtbank en de kamer voor de bescherming van de maatschappij worden enkel de raadslieden gehoord, behoudens gemotiveerde beslissing van de rechtbank.
  • In bepaalde gevallen wordt de strafuitvoering van gedetineerden opgeschort, sommige gedetineerden worden vervroegd in vrijheid gesteld. De overige strafuitvoeringsmodaliteiten worden opgeschort.
  • Er wordt voorzien in een verlenging van de termijnen waarbinnen de Procureur des Konings en de onderzoeksrechter onderzoek kunnen doen naar bijvoorbeeld de identificatie van een abonnee van telecomdiensten.
  • De verjaringstermijn van de strafvordering én de straffen zelf wordt geschorst tot en met 3 juni 2020.