Het cassatieberoep dient te worden aangetekend binnen de vijftien dagen na de uitspraak en wordt gedaan door het afleggen van een verklaring door de belanghebbende partij op de griffie van het gerecht die de uitspraak heeft gewezen.
Deze verklaring dient te worden ondertekend door een advocaat die houder is van een getuigschrift van een opleiding in cassatieprocedures.
Wanneer u als gedetineerde cassatieberoep wenst aan te tekenen, kan deze verklaring ook worden gedaan aan de gevangenisdirecteur.
Dit cassatieberoep dient door de gerechtsdeurwaarder te worden betekend aan de partij tegen wie het gericht is.
Vervolgens dient uiterlijk binnen de twee maanden na het instellen van het cassatieberoep een memorie te worden neergelegd waarin de middelen worden ontwikkeld teneinde dit cassatieberoep te onderbouwen. Op deze regel bestaan wel uitzonderingen voor gedetineerden in het kader van de voorlopige hechtenis, mensen geplaatst onder een Europees aanhoudingsmandaat, geïnterneerden, …
De partij tegen wie het cassatieberoep gericht is, heeft de mogelijkheid een memorie van antwoord op te stellen.
Vervolgens wordt het dossier overgemaakt aan een advocaat-generaal dewelke ter zitting advies zal geven omtrent de gegrondheid van de middelen. Het is echter ook mogelijk dat de advocaat-generaal een schriftelijke conclusie opstelt dewelke dan aan de overige partijen inzake wordt overgemaakt.
Tot slot wordt er een zitting georganiseerd waar partijen al dan niet aanwezig kunnen zijn en waar de advocaat-generaal zijn advies meedeelt. Na de debatten wordt de zaak in beraad genomen en de uitspraak volgt meestal de dag zelf.