Dagvaarden van een feitelijke ...

Dagvaarden van een feitelijke vereniging – nachtmerrie of droom

Dagvaardingen (of verzoekschriften) opstellen behoort tot één van de meer frequente activiteiten van iedere advocaat. Deze routine kan op verschillende manieren doorkruist worden en een van de meest onoverkomelijke is deze wanneer de cliënt een feitelijke vereniging (vakverenigingen, belangengroepen, boerenbonden, …) wenst te dagvaarden.

In essentie een evidentie, maar (onder andere) de toerekening aan de deelgenoten van de feitelijke vereniging kon quasi zeker roet in het spreekwoordelijke eten strooien.

Met andere woorden, wie moet er gedagvaard worden aangezien een feitelijke vereniging as such geen afgescheiden rechtspersoon is?

Hoewel er verschillende constructies werden bedacht door het Hof van Cassatie (beginnende in 1889 – Cass. 13 april 1889, Pas. 1889, I, 179), is de wetgever in een zoveelste wijziging tussengekomen.

Artikel 703, §2 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt vanaf 1 november 2018 het volgende:

Ҥ 2. Indien een groepering zonder rechtspersoonlijkheid in de Kruispuntbank van Ondernemingen is ingeschreven, volstaat de vermelding van haar benaming en zetel die bij haar gegevens in de Kruispuntbank zijn opgenomen om, in gedingen met betrekking tot de gezamenlijke rechten en verplichtingen van de leden van de groepering, te doen blijken van de identiteit van haar gezamenlijke deelgenoten.

Indien de inschrijving in de Kruispuntbank tevens de identificatiegegevens omvat van een algemeen lasthebber, kan de groepering in dezelfde gedingen in rechte optreden, als eiser of als verweerder, en tevens in persoon verschijnen door tussenkomst van die lasthebber, onverminderd de toepassing, wat betreft vennootschappen, van artikel 36, 1°, van het Wetboek van vennootschappen, doch uitsluitend om in rechte op te treden als verweerder.”

Vooreerst moet er opgemerkt worden dat het begrip ‘feitelijke onderneming’ werd vervangen door ‘groepering zonder rechtspersoonlijkheid’. Deze bepaling is dus niet alleen van toepassing op feitelijke verengingen, maar ook bijvoorbeeld op de maatschap.

Ten tweede wordt er ook voor deze groeperingen een verband gecreëerd met de Kruispuntbank van Ondernemingen. Indien de groepering beschikt over een ondernemingsnummer volstaat het om haar benaming en de zetel, samen met de identiteit van de aangeduide lasthebber te vermelden.

Een (eenvoudige) controle van de Kruispuntbank kan bijgevolg veel procedure ongemakken preventief oplossen.

Het feit dat er geen verwijzing wordt gemaakt naar het ondernemingsnummer, lijkt een vergetelheid van de wetgever te zijn.

Wat de invloed van deze wijziging voor groeperingen zonder rechtspersoonlijkheid is – die niet zijn opgenomen in de Kruispuntbank – zal ongetwijfeld nog veel inkt vloeien. Evenwel is het huidige artikel 703, §2 van het Gerechtelijk Wetboek zeker een aanzet om (enkele) procedurele problemen uit de weg te gaan.

Kortweg, het is geen nachtmerrie meer om rechtsfiguren zonder rechtspersoonlijkheid te dagvaarden, maar de huidige regelgeving is nog geen droomscenario. Ongetwijfeld zullen alle beetjes helpen.

Indien u zou twijfelen om over te gaan tot het inleiden van een procedure tegen een maatschap, feitelijke vereniging of beter: een groepering zonder rechtspersoonlijkheid, contacteer ons dan voor advies op maat.