In het verleden kon een gerechtelijke verdeling zeer lang duren.
Dat kan vandaag de dag, nog maar er zijn meer mogelijkheden om deze termijnen te beperken.
Vooreerst is het mogelijk om in der minne afspraken te maken tussen partijen en de notaris om binnen bepaalde termijnen tot een verdeling te komen.
Dergelijke afspraken worden meestal opgenomen in een proces-verbaal van opening van werkzaamheden.
Indien dat niet in der minne kan afgesproken worden, is er volgens artikel 1218 een mogelijkheid om de wettelijke termijnen te laten lopen: deze termijnen voorzien telkens een periode van twee maanden voor elke fase.
Zo moeten partijen hun aanspraken formuleren uiterlijk twee maanden na de boedelbeschrijving (of na het verzaken aan de boedelbeschrijving).
Binnen twee maanden na het verstrijken van deze termijn maakt de notaris een overzicht van de aanspraken die men hem bezorgt.
De partijen krijgen dan twee maanden de tijd om te reageren op de aanspraken van de anderen.
Deze termijn is niet voorzien om nog aanvullende aanspraken te maken.
Vervolgens komt er in principe binnen een termijn van vier maanden een ontwerp van verdeling van de notaris (1218 Ger. W.)
Hierna heeft elke partij gedurende een maand de tijd om bezwaren aan de notaris schriftelijk over te maken waarna de notaris een proces-verbaal van geschillen en moeilijkheden (het vroegere woord “zwarigheden” is weggevallen) en zal de notaris een advies maken binnen twee maanden.
Vervolgens wordt dit neergelegd ter griffie.