In het kader van een gerechtelijke vereffening en verdeling (van een nalatenschap, huwelijksvermogen, ….) kan aan de notaris die door de rechtbank werd aangesteld gevraagd worden om een boedelbeschrijving op te stellen.
Nadat partijen opgave hebben gedaan van alle goederen – zowel onroerende als roerende (met inbegrip van bv financiële tegoeden) – zal de notaris partijen uitnodigen om de eed af te leggen dat zij niets verduisterd hebben en dat zij van zodanige verduistering geen kennis hebben.
Indien u vermoedt dat door één van de partijen echter geen waarheidsgetrouwe verklaringen werden afgelegd, kan u een klacht wegens meineed indienen. Een gerechtelijk strafonderzoek zal volgen om na te gaan of inderdaad opzettelijk bepaalde informatie werd achtergehouden.
Een valse eed afleggen kan dan ook strafrechtelijke gevolgen hebben.
Daarenboven kan dit echter evenzeer (burgerrechtelijke) gevolgen hebben in het kader van de vereffening en verdeling. Overeenkomstig art. 1448 B.W. verliest immers de echtgenoot die enig goed uit het gemeenschappelijk vermogen heeft weggemaakt of verborgen gehouden, zijn aandeel in dat goed.
Er kan dan ook niet genoeg benadrukt worden dat partijen verplicht zijn om waarheidsgetrouwe verklaringen af te leggen. De gevolgen van meineed zijn immers niet te onderschatten.