De opname van een exclusiviteitsbeding in de arbeidsovereenkomst
Sommige werkgevers wensen dat hun werknemers uitsluitend voor hen werken en stipuleren daarom in de arbeidsovereenkomst een zgn. exclusiviteitsbeding.
Een dergelijk beding komt frequent voor in de reclame- en media-industrie, waarbij de betrokken werknemer bijvoorbeeld uitsluitend voor één TV-zender mag werken.
In de mate dat een dergelijk beding niet alleen een verbod inhoudt op het verrichten van concurrerende activiteiten, doch ook op andere, niet-concurrerende activiteiten, stelt zich wel eens de vraag naar de verenigbaarheid ervan met de vrijheid van arbeid, dat eenieder het recht waarborgt om vrij een beroepsactiviteit naar zijn keuze uit te oefenen en in concurrentie te treden met om het even wie.
Desalniettemin aanvaardt de rechtspraak de principiële geldigheid van een clausule waarbij de werknemer er zich toe verbindt zijn hele activiteit in dienst van de werkgever te stellen en geen andere bezigheid uit te oefenen zonder diens toestemming, op voorwaarde dat het de normale en correcte uitvoering van de arbeidsovereenkomst beoogt veilig te stellen.
De vraag of de bijkomende beroepsactiviteit al dan niet de uitvoering van de arbeidsovereenkomst in het gedrang brengt is een feitenkwestie, die uiteindelijk door de arbeidsrechter ten gronde zal moeten worden beslecht.