In onze samenleving is het gebruikelijk dat partners zich verloven. Ze beloven aan elkaar dat ze met elkaar zullen trouwen en bereiden dan samen het huwelijk voor. Een feestzaal wordt geboekt, de gasten worden uitgenodigd en de trouwkleding wordt besteld. Alles lijkt goed te gaan tot een van de partners beslist niet meer te willen trouwen en het huwelijk af te blazen. De andere partner zal dan verweesd achter blijven met een hele hoop materiële en morele schade.
De Belgische wetgever heeft nergens een definitie van de verloving of de huwelijksbelofte in het Burgerlijk Wetboek opgenomen. In de rechtsleer daarentegen vinden we wel een omschrijving van de verloving. Men stelt namelijk dat de verloving een persoonsrechterlijke gedraging is waarbij twee personen (van hetzelfde of verschillend geslacht) elkaar beloven om te huwen voor zij officieel in het huwelijk treden. In de tijd van de verloving zullen de toekomstige echtgenoten samen het huwelijk voorbereiden en er naar toe leven.
De verloving moet men onderscheiden van de echte huwelijksbeloften. Deze huwelijksbeloften worden bekendgemaakt bij de ambtenaren van de burgerlijke stand die nagaan of alle voorwaarden tot het huwelijk vervuld zijn en om derden zo toe te laten eventuele bezwaren aan te geven.
Wanneer we over beloften spreken, kunnen we ons de vraag stellen of de verloving een bindende overeenkomst is of niet. Lang nam men aan dat door de verloving een contract tot stand kwam maar het Hof van Cassatie besliste in 1967 dat de verloving geen contractuele verbintenis doet ontstaan en dus voor de partners enkel een gewetensplicht met zich meebrengt.
Aangezien de verloving juridisch in geen geval bindend is, kan zij op elk moment eenzijdig worden verbroken zonder dat deze verbreking een fout zou uitmaken of een aanleiding tot betaling van een schadevergoeding zou zijn.
De omstandigheden van de verbreking kunnen echter wel een fout uitmaken indien ze beledigend of schadelijk zijn. Zo wordt in sommige gevallen het laattijdig en lichtzinnig verbreken van de verloving, wanneer de andere partner al uitgaven had gedaan, zonder goede reden wel als foutief beschouwd.
Ook het niet opdagen aan het gemeentehuis op de dag van de trouw of de verbreking die gepaard ging met abnormale en overdreven publiciteit, waarbij geraakt wordt aan de eerbaarheid van de verloofde kunnen wel degelijk een fout uitmaken.
Ten slotte is het belangrijk om weten dat wanneer de verloving verbroken wordt, alle geschenken naar aanleiding van de verloving, inclusief de verlovingsringen, in beginsel in elke situatie, ongeacht welke partij schuldig is aan de breuk, moeten worden teruggegeven.