De verschuldigdheid van de com...

De verschuldigdheid van de commissie van een vastgoedmakelaar

Wanneer met een vastgoedmakelaar een bemiddelingsovereenkomst wordt afgesloten waarbij de makelaar instaat voor het vinden van een kandidaat-koper, vermeldt deze overeenkomst wanneer een commissie of courtage verschuldigd is.

De commissie is alleszins verschuldigd op het ogenblik van het ondertekenen van de authentieke akte aangaande de verkoop van het onroerend goed wanneer de kopende partij werd aangebracht door de vastgoedmakelaar.

Maar wat indien de overeenkomst bepaalt dat de commissie eveneens ten definitieve titel is verworven op het moment dat een kandidaat-koper een geldig schriftelijk bod doet?

De Burgerlijke Rechtbank van Eerste Aanleg te Leuven sprak zich hierover uit bij vonnis van 22 juni 2016.

In de huidige betwisting vorderde de vastgoedmakelaar een commissie aangezien zij van oordeel was dat er een geldig schriftelijk bod werd bekomen. De makelaar meende dat, aangezien er een bod werd bekomen hoger dan minimum verkoopprijs, zij recht had op betaling van haar commissieloon ongeacht het feit dat de verkoper dit bod niet had aanvaard.

De Rechtbank was terecht van oordeel dat de vastgoedmakelaar geen recht had op betaling van een commissie. Zo stelde de Rechtbank vast dat de overeenkomst nergens de betekenis van ‘geldig schriftelijk bod’ specifieert.

Tevens stelde de Rechtbank dat een bod zoals bedoeld in de makelaarsovereenkomst een geldig bod is wanneer het beantwoordt aan de afspraken die tussen de consument en de vastgoedmakelaar werden gemaakt inzake de vraagprijs en de eventuele vraagprijsverlaging.

Er dient aldus te worden gekeken naar de vraagprijs en niet naar de minimumprijs dewelke wordt voorzien in de overeenkomst. Hieromtrent stelde de Rechtbank dat er tussen partijen geen akkoord bestond om het onroerend goed te verkopen voor de in de overeenkomst bepaalde minimumprijs.