Dienst voor alimentatievorderi...

Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën

De “Wet  van 21 februari 2003 (1) tot oprichting van een Dienst voor Alimentatievorderingen bij de FOD Financiën”  werd ingevoerd om te komen tot een globale oplossing voor de problematiek van de gebrekkige of niet-spontane uitvoering van onderhoudsverplichtingen.

Alle opdrachten van ontvangst en behandeling van de aanvragen enerzijds en verstrekken van voorschotten, inning en invordering van onderhoudsgeld anderzijds worden geconcentreerd bij één instelling namelijk  de “Dienst voor Alimentatievorderingen bij de FOD Financiën”(hierna ‘DAVO’).

Bovenvermelde wet verstaat onder “onderhoudsgeld” het onderhoudsgeld  dat enerzijds verschuldigd is aan de kinderen en anderzijds verschuldigd is tussen echtgenoten of samenwonenden (2).

De aanvraag kan worden ingediend:

– Indien de onderhoudsplichtige in de loop van de 12 maanden die de aanvraag voorafgaan, gedurende twee al dan niet opeenvolgende maanden geheel of gedeeltelijk niet heeft betaald.

– Bovendien moet de onderhoudsgerechtigde zijn woon- of gewone verblijfplaats in België hebben (3).

DAVO zendt onmiddellijk na de ontvangst van de aanvraag per aangetekende brief een kennisgeving aan de onderhoudsplichtige.  Deze kennisgeving vermeldt dat, indien de tegemoetkoming wordt toegestaan, DAVO in de plaats van de  onderhoudsgerechtigde zal overgaan tot inning of invordering van de alimentatievorderingen (4).

De onderhoudsplichtige beschikt over een termijn van 15 dagen, te rekenen vanaf het aangetekend versturen van de kennisgeving  om aan te tonen dat (5):

– Hij/zij de onderhoudsverplichting heeft uitgevoerd of

– De ingeroepen titel waarop de alimentatievordering gesteund is niet meer actueel is.

Zodra de aanvraag volledig is, beschikt DAVO over een termijn van  30 dagen om te beslissen of de onderhoudsgerechtigde al dan niet recht heeft op de tegemoetkoming (6).

Deze beslissing wordt via een aangetekend schrijven aan de onderhoudsgerechtigde ter kennis gebracht.

Als de beslissing niet gunstig is of bij gebreke aan beslissing binnen die 30 dagen, kan de onderhoudsgerechtigde de zaak bij verzoekschrift aanhangig maken bij de Beslagrechter van de woonplaats van de onderhoudsgerechtigde binnen een vervaltermijn van 1 maand te rekenen van de kennisgeving (7).

Als de beslissing gunstig is wordt deze per aangetekend schrijven verzonden naar de onderhoudsplichtige (8).

Ten vroegste 1 maand na de kennisgeving wordt een dwangbevel betekend aan de onderhoudsplichtige. Daarna kan DAVO uitvoerend beslag onder derden leggen (9). Hierop geldt volgende uitzondering: DAVO kan niet invorderen zolang de onderhoudsplichtige leefloon geniet of indien hij/zij slechts over bestaansmiddelen beschikt die lager liggen dan of gelijk zijn aan het bedrag van het leefloon (10).


  1. Wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor Alimentatievorderingen bij de FOD Financiën, BS 28 maart 2003.
  2. Art. 2,1° a en b Wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën
  3. Art. 6 Wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën
  4. Art. 8 lid 1 Wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën
  5. Art. 8 lid 1 Wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën
  6. Art. 9 §1 Wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën
  7. Art. 9 §3 Wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën
  8. Art. 10 §1 Wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën
  9. Art. 14 §1 Wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën
  10. Art. 16 §2 Wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën