In tijden dat de rechtspraak zich moet buigen over geschillen waar huizen worden gekocht en verkocht per sms of e-mail, komt het gepast voor om de bewijskracht van deze communicatievormen te bestuderen.
Het aantal e-mails, Whatsapp berichten en sms’en neemt bijna dagelijks toe.
Al deze communicatievormen kunnen door de rechter als begin van bewijs aanvaard worden. Dit houdt in dat deze bewijselementen moeten aangevuld worden met andere vermoedens, getuigenissen, (aangetekende) brieven, …
Reeds in 2000 werd hierop geanticipeerd door de wetgever door artikel 2281 in het Burgerlijk Wetboek in te voegen.
De wetgever voerde een inclusief beleid en behandelt de communicatiemiddelen die een schriftelijk stuk aan de zijde van de geadresseerde voortbrengen als de communicatiemiddelen die dit niet doen op identieke wijze.
Alle communicatievormen kunnen als een schriftelijke kennisgeving beschouwd worden. Evenwel voorziet de wetgever een uitweg voor de ontvanger van een ongetekende schriftelijke kennisgeving (bijvoorbeeld: een ongetekende e-mail of een sms/whats-appbericht van een onbekend nummer). Als ontvanger van een e-mail is er steeds de mogelijkheid om een origineel ondertekend exemplaar van de verzonden kennisgeving te verzoeken.
Ongeacht het feit dat deze bepaling bijna 18 jaar bestaat, wordt deze slechts zelden ingeroepen. Twijfelt u aan de geldigheid van een (ongetekend) elektronisch bericht dat u heeft ontvangen, dan is het in uw voordeel snel (of beter: zonder onnodig uitstel) te handelen. Ageert u te laat, kan dit later nadelig zijn.
Het recht beschermt immers de waakzame burger/ondernemer die snel handelt. Heeft u nood aan snel en adequaat advies, aarzel dan niet en contacteer ons vandaag nog telefonisch of per e-mail.