De term draagmoederschap wordt gebruikt voor de situatie waarbij een vrouw (de draagmoeder) zwanger wordt en een kind baart ten behoeve van een andere vrouw (de wensmoeder) die hier zelf niet fysiek toe in staat is. De opzet is dat de draagmoeder van het begin af aan de intentie heeft om het kind onmiddellijk na de geboorte af te staan aan de wensouders.
Juridisch zal de draagmoeder als moeder van het kind beschouwd worden. Het burgerlijk wetboek stelt immers in artikel 312 dat het kind de vrouw als moeder heeft die in de geboorteakte wordt vermeld.
Indien de draagmoeder gehuwd is, zal juridisch gezien haar echtgenoot automatisch de vader van het kind zijn.
Na de geboorte dient de draagmoeder dus afstand te doen van het kind zodat het geadopteerd kan worden door de wensouders via de procedure van de volle adoptie.
De draagmoeder (en haar echtgenoot indien ze gehuwd is) zullen hiervoor hun toestemming moeten verlenen (art. 348.3 B.W.). Deze toestemming kan echter ten vroegste 2 maanden na de geboorte van het kind gegeven worden (art. 348.4 B.W.).
Elke overeenkomst die voor de geboorte van het kind wordt gesloten tussen de draagmoeder en de wensouders en waarin de draagmoeder afstand van het kind doet zal nietig zijn!
Het is dus belangrijk om te beseffen dat een draagmoeder van mening kan veranderen en het kind voor zich kan houden.
Juridisch kan hier niets tegen begonnen worden. Er bestaat immers geen wettelijke regeling rond draagmoederschap in België.