Ons rechtssysteem kent heel wat verjaringstermijnen.
Een verjaringstermijn betekent dat je na het verstrijken van een bepaalde periode geen gerechtelijke procedure meer kan opstarten of tenminste dat de rechtbank je zal afwijzen als “te laat”.
Op die manier wilde de wetgever vermijden dat er al te lang onzekerheid zou blijven bestaan.
Een gekend voorbeeld van een dergelijke termijn: je hebt exact één jaar na het einde van de arbeidsovereenkomst, om een gerechtelijke procedure op te starten als je het niet eens bent met bv. de opzeggingsvergoeding die werd uitbetaald.
Nu kan het soms even duren vooraleer je inziet dat een en ander niet correct is verlopen of soms zijn de onderhandelingen nog bezig op het ogenblik dat de verjaring dreigt.
Dan zit er niets anders op dan effectief te dagvaarden om te vermijden dat je vordering verjaart of m.a.w. vervalt.
Op die manier worden soms procedures opgestart die eigenlijk niet nodig zijn. Dit leidt tot nutteloze kosten en tot procedures die de gerechtelijke achterstand alleen maar vergroten.
In het Belgisch Staatsblad van 01 juli 2013 is nu een wet gepubliceerd (tot wijziging van art. 2244 Burgerlijk Wetboek), waardoor de advocaat deze verjaring kan stuiten of m.a.w. voor een éénmalige periode van één jaar kan uitstellen.
Hiervoor zal de advocaat een aangetekende brief met ontvangstmachtiging verzenden, die wel moet voldoen aan specifieke voorwaarden in de wet voorzien.
Op deze wijze kan je dus met een vrij eenvoudige brief misschien alsnog een gerechtelijke procedure vermijden en een minnelijke oplossing vinden.