Een ongeval met een spoorvoert...

Een ongeval met een spoorvoertuig – toepassing van art.29 bis WAM-wet (I)

Art. 29bis WAM-wet bepaalt:

“Bij een verkeersongeval waarbij een of meer motorrijtuigen betrokken zijn, op de plaatsen bedoeld in artikel 2, § 1, wordt, met uitzondering van de stoffelijke schade en de schade geleden door de bestuurder van elk van de betrokken motorrijtuigen, alle schade geleden door de slachtoffers en hun rechthebbenden en voortvloeiend uit lichamelijke letsels of het overlijden, met inbegrip van de kledijschade, hoofdelijk vergoed door de verzekeraars die de aansprakelijkheid van de eigenaar, de bestuurder of de houder van de motorrijtuigen overeenkomstig deze wet dekken. Deze bepaling is ook van toepassing indien de schade opzettelijk werd veroorzaakt door de bestuurder. Bij een verkeersongeval waarbij een motorrijtuig is betrokken dat aan spoorstaven is gebonden, rust de verplichting tot schadevergoeding die in het voorgaande lid is bepaald, op de eigenaar van het motorrijtuig. (…)”

Door de invoering van dit artikel wordt voorzien in een automatische schadevergoedingsregeling in het voordeel van zwakke weggebruikers en passagiers van een motorrijtuig.

Hieruit volgt dat elk slachtoffer van een verkeersongeval waarbij een motorrijtuig betrokken is, recht heeft op vergoeding van de schade die voorvloeit uit lichamelijk letsel of overlijden en op de vergoeding voor kledijschade.

Teneinde toepassing te kunnen maken van art. 29bis WAM-wet dient er aldus sprake te zijn van een verkeersongeval waarbij een motorvoertuig betrokken is en dit op een plaats zoals bedoeld in art. 2, § 1 WAM-wet.

In de volgende artikels zullen de begrippen motorvoertuig, ongeval en plaats van het schadegeval worden besproken.