Overeenkomstig art. 374, § 2 B.W. dient de rechtbank in geval van gezamenlijk ouderlijk gezag bij voorrang de mogelijkheid te onderzoeken om de huisvesting van het kind op een gelijkmatige manier tussen de ouders vast te leggen.
Indien de rechtbank van oordeel is dat een gelijkmatig verdeeld verblijf niet de meest passende oplossing is, kan de rechtbank beslissen om ongelijk verdeeld verblijf op te leggen. In dat geval oordeelt de rechtbank rekening houdende met de concrete omstandigheden van de zaak en het belang van het kind en de ouders.
Zo zal de rechtbank onder meer nagaan of beide ouders voldoende beschikbaar zijn om de kinderen op te vangen tijdens een gelijkmatig verdeeld verblijf. Zo zou men kunnen stellen dat een ouder die werkzaam is in een ploegensysteem onvoldoende beschikbaar is, zodat een gelijkmatig verdeeld verblijf niet in het belang van het kind is.
Betekent dit dan ook dat een ouder zich zo dient te regelen dat hij/zij steeds 100% beschikbaar moet zijn voor hun kind wanneer dit bij hen verblijft?
Het antwoord is neen.
Ingevolge een recent arrest van het Hof van Beroep te Brussel werd geoordeeld dat een gelijkmatig verdeeld niet inhoudt dat de grootouders of andere familieleden de ouders niet zouden mogen bijstaan in de opvang van de kinderen.
Zoals samenwonende ouders ook regelmatig beroep doen op bv. grootouders om de kinderen op te vangen, kan een alleenstaande ouder dit evenzeer. Dit staat een gelijkmatig verdeeld verblijf van de kinderen bij beide ouders niet per definitie in de weg.