Grondwettelijk Hof schorst ver...

Grondwettelijk Hof schorst versoepeling van de lage-emissiezone in Brussel

Recent schorste het Grondwettelijk Hof arrest in nr. 115/2025 de Brusselse ordonnantie van 21 maart 2025, die het uitstel van de volgende fase van de lage-emissiezone (LEZ) regelde. Die ordonnantie had tot gevolg dat bepaalde voertuigen, waaronder Euro 5-dieselwagens en oudere benzinewagens, tot eind 2026 opnieuw in de LEZ mochten rijden, terwijl ze volgens het bestaande tijdsschema sinds 1 januari 2025 verboden waren.

De LEZ werd ingevoerd om de luchtkwaliteit te verbeteren door stap voor stap de meest vervuilende voertuigen te weren. Volgens milieuorganisaties en burgers betekende het uitstel een achteruitgang van het recht op gezondheid en een gezond leefmilieu, zoals beschermd door artikel 23 van de Grondwet. Zij wezen erop dat het uitstel vooral schadelijk is voor kwetsbare groepen, en verzochten het Hof dan ook om een schorsing van deze ordonnantie van 21 maart 2025.

Om een schorsing te bekomen, moest worden aangetoond dat er een risico is op een moeilijk te herstellen nadeel, en dat de ordonnantie een aanzienlijke achteruitgang van het bestaande beschermingsniveau met zich meebrengt zonder dat hiervoor een redelijke verantwoording bestaat.

  1. Moeilijk te herstellen ernstig nadeel:

Eén van de verzoekende partijen, een kind met chronische astma, zou door het uitstel extra gezondheidsrisico’s lopen. Wetenschappelijke studies bevestigen dat kinderen bijzonder gevoelig zijn voor luchtvervuiling en dat zelfs een uitstel van twee jaar aanzienlijke gezondheidsschade kan veroorzaken. Bijgevolg oordeelde het Hof dat wel degelijk sprake is van een moeilijk te herstellen nadeel.

  1. Aanzienlijke achteruitgang van het bestaande beschermingsniveau:

Uit dit artikel 23 van Gw. vloeit een standstill-verplichting voort: de wetgever mag het bestaande beschermingsniveau niet in aanzienlijke mate terugschroeven, tenzij daarvoor een redelijke en voldoende verantwoording bestaat.

Het Hof stelde vast dat de Brusselse ordonnantie effectief een aanzienlijke achteruitgang inhield van dat beschermingsniveau. Het oorspronkelijke tijdsschema voor de LEZ, vastgelegd in 2022, had reeds duidelijke resultaten geboekt: een daling van stikstofoxiden met 36%, van roetuitstoot met 65% en van NO₂-concentraties langs drukke wegen met 30%. Het tijdelijk opnieuw toelaten van sterk vervuilende voertuigen ondermijnt deze vooruitgang en stelt de gezondheid van de Brusselse bevolking opnieuw bloot aan hogere concentraties schadelijke stoffen.

  1. Geen redelijke verantwoording:

De Brusselse wetgever probeerde het uitstel te verantwoorden met verwijzingen naar de sociaaleconomische situatie van gezinnen met een laag inkomen en bepaalde beroepsbeoefenaars, aangezien zij de oudste voertuigen zouden bezitten.

Het Hof oordeelde echter dat deze argumenten onvoldoende waren onderbouwd. Er waren geen cijfers die aantoonden dat juist kwetsbare gezinnen vooral de oudste voertuigen bezitten, terwijl zij het zwaarst getroffen worden door luchtvervuiling. Ook het argument dat de aankoop van een nieuwer tweedehandsvoertuig onoverkomelijk zou zijn, vond het Hof niet aannemelijk, zeker omdat al sinds 2018 bekend was dat strengere regels zouden volgen.

Bovendien leidde de ordonnantie tot een algemeen en niet-doelgericht uitstel, waardoor niet enkel kwetsbare groepen maar een brede categorie van voertuigen langer bleef rijden, met meer vervuiling tot gevolg. Ten slotte achtte het Hof ook de vrees voor economische isolatie van Brussel ongegrond, aangezien er geen bewijs bestond dat het niet-uitstellen van de maatregel de concurrentiepositie van het Gewest zou schaden.

Omwille van deze redenen schorste het Grondwettelijk Hof de Brusselse ordonnantie van 21 maart 2025.

Het arrest nr. 115/2025 van 11 september 2025 van get Grondwettelijk Hof kan u via volgende link raadplegen: https://nl.const-court.be/public/n/2025/2025-115n.pdf