Bij arrest van 14 maart 2019 besliste het Grondwettelijk Hof, na een verzoekschrift ingediend door onder andere 11 cliënten die door ons werden bijgestaan dat art. 133, 2de en 151, 3de van het Decreet van het Vlaams Gewest van 8 december 2017 dient te worden vernietigd.
Voor de invoering van deze wijzigingen voorzag het Omgevingsvergunningsdecreet dat leden van het betrokken publiek administratief beroep kunnen instellen tegen beslissingen over een vergunningsaanvraag.
De nieuwe ingevoerde artikelen voorzagen in een nieuwe ontvankelijkheidsvoorwaarde.
Men stelde immers dat enkel een administratief beroep mogelijk was wanneer tijdens het openbaar onderzoek een gemotiveerd standpunt, opmerking of bezwaar was ingediend (behoudens enkele uitzonderingen).
Het Grondwettelijk Hof geeft aan dat er een wezenlijk verschil is tussen het moment van het openbaar onderzoek en het moment waarop een vergunningsbeslissing is genomen, gezien het betrokken publiek geen kennis kan nemen van de beoordeling van de aanvraag door de vergunningverlenende overheid noch van eventuele adviezen tijdens het openbaar onderzoek.
Het Grondwettelijk Hof stelt dan ook terecht dat het recht op toegang tot de rechter een grondrecht is.
Het Grondwettelijk Hof weerhoudt een schending van art. 10, 11 en 13 van de Grondwet gezien de beperking niet evenredig is met de nagestreefde doelstelling.
In bijlage kan u het Arrest Grondwettelijk Hof van 14 maart 2019 vinden.