De Potpourri II-wet introduceert de ‘guilty plea’ of de ‘voorafgaande erkenning van schuld’ in ons strafrecht.
Deze procedure geeft een verdachte de mogelijkheid om nog voor de procedure ten gronde schuld te bekennen.
Het initiatief voor deze procedure kan wel enkel worden genomen door het Openbaar Ministerie.
In ruil voor zijn bekentenis zal het Openbaar Ministerie aan de verdachte een lagere straf voorstellen dan de straf die gevorderd zou zijn indien de verdachte zijn schuld aan de feiten bleef betwisten.
Indien de verdachte zijn schuld erkent, zal een overeenkomst worden opgesteld tussen het Openbaar Ministerie en de verdachte.
Deze overeenkomst bepaalt dat de verdachte instemt met de schuld aan de hem tenlastegelegde feiten, de juridische kwalificatie van deze feiten en de toepasselijke strafmaat.
De strafrechter zal vervolgens deze overeenkomst controleren. Hij kijkt na of aan alle wettelijke voorwaarden is voldaan en of de overeenkomst op een vrije en weloverwogen manier is gesloten.
De door het Openbaar Ministerie voorgestelde straffen dienen proportioneel zijn aan de ernst van de feiten, de persoonlijkheid van de beklaagde en de bereidheid tot vergoeding van de eventuele schade.
Indien de strafrechter de overeenkomst bekrachtigt, zal hij de schuld van de beklaagde en de overeengekomen straf uitspreken.
Deze bekrachtiging door de rechter geldt als een veroordeling die bijgevolg wordt opgenomen in het strafregister van de beklaagde.
Bijstand door een advocaat is in deze procedure bijzonder relevant. De advocaat heeft immers inzage in het strafdossier, en kan de verdachte omtrent het afsluiten van de overeenkomst adviseren.