De invloed van het Grondwettel...

De invloed van het Grondwettelijk Hof – De vernietiging van artikel 577-7, §1, 2° BW

Het Grondwettelijk Hof vernietigde met haar arrest van 20.02.2020 een recent gewijzigde mede-eigendomsrecht, met name artikel 577-7, §1, 2° BW. Dit artikel stelde het volgende:

“h) over de afbraak of de volledige heropbouw van het gebouw om redenen van hygiëne of veiligheid of wanneer de kostprijs voor de aanpassing van het gebouw aan de wettelijke bepalingen buitensporig zou zijn. Een mede-eigenaar kan afstand doen van zijn kavel ten gunste van andere mede-eigenaars indien de waarde ervan lager is dan het aandeel dat hij ten laste zou moeten nemen in de totale kostprijs van de werken, in voorkomend geval, tegen een in onderling akkoord of door de rechter vastgestelde compensatie. Indien de voornoemde redenen ontbreken, moet de beslissing tot afbraak of tot volledige heropbouw genomen worden bij eenparigheid, overeenkomstig de bepalingen beschreven in paragraaf 3”

De wetgever nam het initiatief om dit artikel te wijzigen in navolging van enkele casussen waarbij één appartementseigenaar eigenhandig de afbraak en/of heropbouw van een appartementencomplex verhinderde. Door de inwerkingtreding van dit artikel was het mogelijk om (via een noodzakelijke omweg) over te gaan tot heropbouw van een appartementencomplex waarbij de strikte regel van unanimiteit werd afgevoerd.

Het nieuwe (thans vernietigde) artikel 577-7, § 1, 2° h) BW verduidelijkte dat de beslissing tot afbraak en/of tot volledige heropbouw principieel moet worden genomen met eenparigheid van stemmen. Hierop werd – geen onbelangrijke – uitzondering op voorzien. Een gekwalificeerde meerderheid van vier vijfde volstaat indien de afbraak en de heropbouw van het appartementsgebouw is ingegeven om redenen van hygiëne of veiligheid of wegens de buitensporige kostprijs van een aanpassing aan de wettelijke bepalingen in verhouding tot de waarde van het gebouw.

Meer concreet kon de terughoudende mede-eigenaar dus buiten spel gezet worden in bepaalde gevallen. Deze aantasting van het eigendomsrecht moet echter gewaarborgd worden door de nodige waarborgen.
Het Grondwettelijk Hof oordeelde dat het beoogde doel van de wetgever wel degelijk legitiem was, maar dat er onvoldoende waarborgen werden geboden de (eigendoms-)rechten van de individuele (terughoudende) mede-eigenaar veilig te stellen. Deze mede-eigenaar zou immers zich moeten wenden tot de vrederechter op basis van het algemene artikel (577-9, §2 BW) dat in dit concrete geval de vrederechter slechts een beperkte bevoegdheid verleent.

De wetgever is aldus opnieuw aan zet om een procedure met meer waarborgen voor elke mede-eigenaar uit te werken.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit arrest, als mede-eigenaar, als syndicus of in een andere hoedanigheid, contacteer ons dan voor een praktisch advies op maat.