Kunst is altijd al een kwestie van smaak geweest. Maar wat als de gemeente je zijn smaak oplegt door ze pal voor je raam of deur te zetten?
De eigenaars van een appartement aan de Belgische kust kregen met deze rechtsvraag te maken.
Ze brachten dit geschil dan ook voor de burgerlijke rechtbank van eerste aanleg te Brugge.
De kustgemeente renoveerde een plein voor hun deur en besloot een kunstwerk aan te kopen en op dit gerenoveerd plein te zetten.
De eigenaars van het appartement tegenover dit plein konden de stijl van het kunstwerk, dat nu dus pal voor hun deur stond, niet echt smaken. Ze stelden voor de rechtbank dat hun dagelijks vernieuwd uitzicht van dit kunstwerk overmatige burenhinder veroorzaakte. Ze haalden enkele elementen aan op deze overmatige burenhinder te staven.
Ten eerste stelden de eigenaars dat er sprake was van overmatige burenhinder ingevolge de plaats waar het kunstwerk stond, met name voor hun deur en in hun uitzicht. De rechtbank oordeelde dat de eigenaars van het appartement in kwestie bij de aankoop van het appartement wisten dat ze bij een plein gingen wonen en dat ze dus hadden moeten weten dat de gemeente deze openbare ruimte zou kunnen aanwenden voor het plaatsen van constructies, zoals kunstwerken.
Ten tweede stelden De eigenaars dat de lange duurtijd gedurende dewelke ze op dit kunstwerk zouden moeten kijken een klacht wegens onrechtmatige burenhinder rechtvaardigde. De rechtbank oordeelde dat het eigen is aan de meeste kunstwerken in een openbare ruimte dat ze gedurende geruime tijd blijven staan. Bovendien oordeelde de rechtbank dat de eigenaars niet overal in hun appartement en op elk moment geconfronteerd werden met het kunstwerk.
Ten slotte wezen de eigenaars op de intensiteit van het kunstwerk ingevolge het collosale karakter en de dieprode kleur. De rechtbank oordeelde dat het zeezicht niet volledig wordt ontnomen en dat er geen sprake was van het ontnemen van lichtinval of lucht.
De rechtbank besloot dat de fysieke constructie van het kunstwerk in kwestie geen aanleiding gaf tot bovenmatige burenhinder. De rechtbank erkende dat het kunstwerk weliswaar opvallend was door zijn kleur en vorm, maar dat de mate waarin dit als storend wordt ervaren volledig zou afhangen van een subjectieve esthetische appreciatie van de toeschouwer.
De rechtbank besloot dan ook in haar vonnis d.d. 2 februari 2017 dat de gemeente geen overmatige burenhinder had begaan door het plaatsen van het kunstwerk.
Heeft u te maken met gevallen van burenhinder, al dat niet ingevolge (het gebrek aan) smaak van omwonenden? Aarzel dan niet om ons kantoor te contacteren.
Bron: Rb. West Vlaanderen, afdeling Brugge 02.02.2017, RW 04.11.2017, 391,392.