Artikel 8.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) waarborgt het recht van eenieder op respect voor het privéleven, gezinsleven en zijn of haar woning. Eenieder heeft aldus de vrije keuze om dit gezinsleven vorm te geven en het gezin al dan niet aan te vullen/ te vervangen door huisdieren. Maar wat dan indien de verhuurder in het huurcontract een clausule schrijft die het verbod op huisdieren inhoudt? Indien dit contractueel verbod met de voeten wordt getreden, kan de huurder in principe voor de Vrederechter gedaagd worden waarbij de ontbinding van de huur te zijner laste wordt gevorderd wegens contractuele wanprestatie met vaak een fikse verbrekingsvergoeding (van 3 maanden huur) er bovenop…
We zien echter steeds meer dat Vrederechters deze vordering van de verhuurder niet meer zo maar inwilligen. Er moet met name steeds aangetoond worden dat het houden van deze huisdieren in het huurhuis/ huurappartement overlast veroorzaakt. Het houden van huisdieren valt met andere woorden onder de bescherming van artikel 8.1 EVRM en een huisdier maakt aldus wel degelijk een deel uit van het gezin. Of de huisdieren inderdaad hinder veroorzaken, hangt af van de beoordeling van de Vrederechter en zal geval per geval moeten worden beoordeeld, aan de hand van de concrete omstandigheden. Zo oordeelde een Vrederechter in Leuven alvast dat het huurcontract ten laste van de huurder diende te worden ontbonden, daar het houden van 20 katten in een bescheiden appartement inderdaad ernstige geurhinder veroorzaakte. Heeft u een huurgeschil omtrent een huisdier? Wij zijn graag bereid met u na te gaan wat de kansen op succes zijn voor uw zaak, rekening houdend met de huidige stand van de rechtspraak en rechtsleer.