Milieubescherming onder het EV...

Milieubescherming onder het EVRM: Potentiële bescherming tegen PFOS-vervuiling?

Hoewel het EVRM een uitgebreide catalogus van mensenrechten is bestaat er in de conventie geen artikel dat over milieu- of natuurbescherming gaat. Het zou echter een grove fout zijn er daarom vanuit te gaan dat het Europees Hof voor de Rechten van de mens geen recht op een gezonde omgeving of enige andere milieubescherming voorziet.[1]

Het Hof beschermt immers het milieu via de toepassing van verschillende andere rechten die wel in de conventie zijn ingeschreven. Het EHRM heeft in het verleden reeds verschillende artikelen gehanteerd in haar rechtspraak over milieubescherming. Zo kunnen artikel 2,  artikel 3, artikel 6, artikel 8, 10 en 13 potentieel van toepassing zijn.

Het zijn echter voornamelijk artikelen 2 en 8 die een groter belang in deze rechtspraak lijken te hebben.

Zo heeft het Hof in het verleden besloten dat artikel 8 van de conventie, recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven, geschonden kan zijn door een overheid die onvoldoende maatregelen biedt bij verontreiniging en onvoldoende communiceert erover.

Een eerste arrest genaamd Guerra and Others v. Italy dateert uit 1998. De verzoekers waren buurtbewoners van een chemische fabriek die vanwege een technische fout verschillende gevaarlijke gassen had vrijgelaten. Dit zorgde voor vervuiling van het milieu in de omgeving en voor gezondheidsproblemen bij de buurtbewoners. De Italiaanse staat echter geen maatregelen tegen de verontreiniging genomen en er werd ook niet gecommuniceerd naar de buurtbewoners. Het Hof vond dan ook dat artikel 8 van het verdrag geschonden was doordat Italië niet voldaan had aan haar verplichting om het recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven te garanderen. Het Hof erkende dat zware verontreiniging een effect heeft op het recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven . Verder hadden de verzoekers ook extreem lang moeten wachten op relevante en nodige informatie van de staat omtrent de vervuiling en de potentiële effecten op hun gezondheid.

Het is dan ook dadelijk duidelijk dat bovenstaand arrest een goede basis legt voor de bescherming van de gezondheid van de bevolking na zware verontreiniging, zoals ook het geval is bij PFOS. Dit wordt echter ondersteund door het feit dat het Hof zich nadien en recenter ook nog verschillende keren heeft uitgesproken over milieuverontreiniging. Zo werd uit latere rechtspraak uit 2005[2], 2013[3] en 2014[4] ten eerste duidelijk dat langdurige blootstelling aan giftige stoffen een schending van het recht op leven en recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven kan uitmaken. Verder meent het Hof ook dat er schending van artikel 8 is wanneer er onvoldoende en tijdig informatie over de verontreiniging en de gevolgen wordt gegeven, waardoor verzoekers te laattijdig kunnen ingrijpen in hun eigen gezondheid.

Verder kan het ook zijn dat artikel 2 van de conventie, namelijk recht op leven geschonden wordt. Hierboven hebben we reeds kort aangehaald dat dit artikel in combinatie met artikel 8 geschonden kan zijn in geval van blootstelling aan toxische stoffen. Verder heeft het Hof reeds besloten dat ook het blootstellen van burgers, zonder dat de staat maatregelen neemt, aan gevaar van risicovolle industriële activiteiten zoals de ontploffing van een vuilnisbelt, een schending van het recht op leven kan uitmaken.[5] Verder lijkt het Hof zwaar te tillen aan het recht van de burger om geïnformeerd te worden.[6]

Ongetwijfeld zal het Hof in de toekomst nog relevante arresten uitspreken, die de precieze bescherming door artikel 2 en 8 verder duidelijk zullen maken.

 

[1] Voor dit artikel werden de Factsheet “Environment and the European Convention on Human Rights” d.d. juli 2022 van het EHRM (https://www.echr.coe.int/documents/fs_environment_eng.pdf) , alsook de “Guide on Article 8 of the European Convention on Human Rights” en de “Guide on Article 2 of the European Convention on Human Rights” van het EHRM gebruikt.

[2] Roche v. The United Kingdom, 19 oktober 2005 (Grote Kamer).

[3] Vilnes and Others v. Norway, 5 december 2013.

[4] Brincat and Others v. Malta, 24 juli 2014.

[5] Oneryildiz v. Turkey, 30 november 2004 (Grote Kamer).

[6] Öneryıldız v. Turkey [GC], § 90; Budayeva and Others v. Russia, § 132; Kolyadenko and Others v. Russia, § 159).