De Rechtbank van Eerste Aanleg te Leuven boog zich over volgende situatie:
Bij het einde van de huur meende de verhuurder dat de huurder het gehuurde goed opnieuw moest verven.
De Rechtbank van Eerste Aanleg in graad van beroep stelde dat overeenkomstig art. 1731 B.W. de huurder verplicht was het verhuurde goed terug te geven zoals hij het ontvangen heeft.
De manier waarop hij het ontvangen heeft moet blijken uit de plaatsbeschrijving die kan vergeleken worden met een plaatsbeschrijving bij uittrede.
Uitzondering op de verplichting van de huurder om het gehuurde goed terug te geven zoals hij het ontvangen heeft is hetgeen door overmacht of ouderdom is teniet gegaan of beschadigd.
De Rechtbank van Eerste Aanleg stelt dat het niet bewezen was dat het herschilderen moest gebeuren om andere redenen dan beschadiging door ouderdom.
Het is inderdaad normaal dat door het gewone gebruik, slijtage, het gehuurde goed verandert, doch dit betekent nog niet dat dit huurschade met zich meebrengt.