Het regime van de omgevingsvergunning heeft een zeer belangrijke invloed op de mogelijkheid van burgers om zich te verzetten tegen vergunningsbeslissingen.
Er zal hieromtrent een centrale rol worden toebedeeld aan het openbaar onderzoek.
Slechts wanneer men bezwaar indient tijdens het openbaar onderzoek zal men administratief beroep kunnen aantekenen tegen een vergunningsbeslissing.
Het is aldus zeer belangrijk om van in het begin van de vergunningsprocedure als derde-belanghebbende of omwonenden actief op te treden en gebruik te maken van de ter beschikking gestelde inspraakmomenten.
De omgevingsvergunning leidt nog tot een hele reeks andere wijzigingen aan de stedenbouwkundige en milieuvergunning, waaronder:
- de overheid die moet beslissen over de stedenbouwkundige aanvraag en de milieuvergunningsaanvraag wordt dezelfde;
- de vergunningsbeslissingen zullen niet langer op hetzelfde bestuursniveau worden genomen als voorheen en er is dan ook een sprake van een belangrijke verschuiving van bevoegdheid tussen het gemeentelijke niveau, het provinciale niveau en het gewestelijke niveau;
- de ‘onlosmakelijk verbonden aspecten’ overstijgen de bevoegdheidsniveau ’s en dienen als 1 project te worden ingediend;
- de milieueffectrapportage wordt geïntegreerd in de vergunningsprocedure en zal dus niet langer voorafgaand aan de aanvraag worden opgesteld;
- een administratief beroep schorst automatisch de eerdere vergunningsbeslissing;
- de overheid die nalaat een beslissing te nemen zal tot het nemen van een beslissing worden gedwongen door een dwangsomsysteem;
- de omgevingsvergunning wordt in principe voor onbepaalde duur toegekend, mits een regelmatige bijstelling en controle van milieuvergunningsvoorwaarde en het voorwerp van de milieuvergunning;
het omgevingsdossier zal digitaal zijn;