Onderscheid ontbinding – opz...

Onderscheid ontbinding – opzegging

Vaak worden de begrippen ontbinding, verbreking en opzegging door mekaar gebruikt, met begripsvermenging tot gevolg. Hierna worden de begrippen toegelicht:

De ontbinding is een wettelijke sanctie die toestaat, op vraag van de schuldeiser en mits machtiging van de rechter, het wederkerig contract ongedaan te maken in geval van wanprestatie door de tegenpartij .

Verschillend daarvan is de problematiek van de opzegging. In afwijking van artikel 1134 lid 1 B.W. stelt het tweede lid dat de overeenkomst kan worden herroepen door de wederzijdse toestemming van de partijen of op de gronden erkend door de Wet. Behalve de beëindigingsgronden nietigheid, ontbinding en herroeping betreft deze bepaling wat men doorgaans opzegging, soms verbreking pleegt te noemen.

Men kan opzegging omschrijven als de rechtshandeling door eenzijdige wilsverklaring van één partij of de wilsverklaring van alle partijen, waarmee voor de toekomst een einde wordt gemaakt aan de overeenkomst die partijen hadden afgesloten. De eenzijdige of wederzijdse wilsverklaring of rechtshandeling is bijgevolg bij machte een einde te stellen aan het contract.

Aan de uitoefening van een opzeg worden voorwaarden gesteld: de kennisgeving van de opzegging is cruciaal, soms wordt ook het verloop van een termijn vereist (de zogenaamde opzeggingstermijn) alvorens de opzegging ingaat.

De opzegging is een beëindigingswijze die enkel op de wil van de partijen berust, zodat dit kan intreden zonder voorafgaandelijke machtiging of tussenkomst van de rechter. De opzegging hoeft allerminst noodzakelijk gesteund te worden op een tekortkoming van het contract: een opzegging hoeft niet gecauseerd te zijn. De opzegging is in se vreemd aan de sanctiegedachte.

[1] S. STIJNS, De gerechtelijke en de buitengerechtelijke ontbinding van overeenkomsten, Antwerpen, Maklu, 1994 p. 35, nr. 6.
[1] S. STIJNS, De gerechtelijke en de buitengerechtelijke ontbinding van overeenkomsten, Antwerpen, Maklu, 1994, p. 50 e.v., nr. 18.
[1] S. STIJNS, De gerechtelijke en de buitengerechtelijke ontbinding van overeenkomsten, Antwerpen, Maklu, 1994, p. 52.