Onteigening ten algemene nutte...

Onteigening ten algemene nutte

De vroegere Omzendbrief van 14 oktober 2011 leek niet te vereisen dat het algemeen nut prevaleert:
• « Indien de onteigening een particulier belang lijkt te dienen, kan er niettemin een dimensie
van algemeen belang aan vasthangen ».

De rechtspraak stelt :
• Het algemeen nut moet primeren op het privatief nut. De onteigening moet steeds « voornamelijk » het algemeen belang voor ogen hebben
• Het privaat belang overweegt niet op het algemeen nut dat uit deze renovatie voortvloeit (Vred. St.-Joost-ten-Node 2 april 1996, Amén. 1996, 182; zie ook RvS nr. 214.211 van 28 juni 2011 in zake CASIER).

Het Onteigeningsdecreet stelt :
• Onteigening is slechts mogelijk voor het algemeen nut. Indien zij ook een privaat belang dient, kan dat slechts in zoverre het algemeen nut primeert.

Het Grondwettelijk Hof stelde in het arrest nr. 143/2018 van 18 oktober 2018:
• De vereiste dat de onteigening het algemeen nut nastreeft, sluit bovendien niet uit dat bepaalde private belangen kunnen worden geraakt. Dit blijkt ook uit de parlementaire voorbereiding, waarin weliswaar wordt benadrukt dat het algemeen belang moet primeren : « Het private belang kan er bv. in bestaan, één of meerdere private ondernemingen toe te laten de bedrijventerreinen te exploiteren terwijl het publieke belang, de realisatie van de doelstelling van algemeen nut is, met name het activeren en ontwikkelen van (onbenutte) bedrijventerreinen waarbij o.m. werkgelegenheid wordt gecreëerd. Uit de analyse van de rechtspraak en de rechtsleer blijkt dat het dienen van private belangen niet onverenigbaar hoeft te zijn met de onteigening. Er wordt immers aangenomen dat een onteigeningsdoel een privaat belang kan bevatten, doch in de eerste plaats het algemeen belang moet beogen. De doelstelling mag er immers niet louter op gericht zijn een particulier belang te dienen. Het openbaar belang moet bovendien doorwegen en mag geen accessorium zijn van het private belang » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2016-2017, nr. 991/1, p. 35).