Privacy op de werkvloer: wat m...

Privacy op de werkvloer: wat mag je werkgever over je weten?

Een van de grootste ergernissen van werkgevers is het veelvuldig privé e-mailen en surfen op het internet door werknemers.

Tegenwoordig beschikt immers bijna iedereen op het werk wel over een pc met internetverbinding en een mailbox.
Mag je je werkcomputer eigenlijk wel gebruiken om op internet te surfen en/of privé-émails te versturen?

Heeft je werkgever het recht om de e-mails die je verstuurt en de websites die je bezoekt te controleren ?

  1. Vooreerst geven we de wettelijke bepalingen aanDe grondbeginselen van eerbiediging van de privacy zijn o.a. vervat in artikel 22 van de Grondwet:

    Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé-leven en zijn gezinsleven, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden door de wet bepaald.

    En in artikel 8 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM):

    1. Een ieder heeft recht op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.
    2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.CAO nr. 81 “tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de werknemers ten opzichte van de controle op de elektronische onlinecommunicatiegegevens” regelt echter specifiek welke regels er moeten worden nageleefd in arbeidsbetrekkingen.
  2. Hoe kan de controle gebeurenControle mag niet lukraak gebeuren doch is slechts in vier specifieke gevallen toegestaan:
    – Om ongeoorloofde of lasterlijke feiten, feiten die strijdig zijn met de goede zeden zoals het raadplegen van xenofobe, pornografische of pedofiele websites, te voorkomen;
    – Om de commerciële belangen van de onderneming te beschermen (bijvoorbeeld wanneer een werknemer vertrouwelijke gegevens of beroepsgeheimen per e-mail aan onbevoegde derden overmaakt);
    – Om te waken over de goede technische werking van de IT-netwerksystemen van de onderneming ( bijvoorbeeld wanneer een inkomende mail een virus of een volumineus bestand bevat dat het netwerk van de onderneming overbelast);
    – Om gebruik van Internet en e-mail te vermijden dat niet overeenstemt met de regels die door de onderneming werden bepaald (Internet policy), zoals overmatig gebruik tijdens de werkuren.

    Opdat de controle mogelijk zou zijn moet de werkgever voorafgaand aan de invoering van de controle informatie verstrekken aan de Ondernemingsraad en aan de werknemers individueel (bijvoorbeeld via het arbeidsreglement).

    Het doel van de controle moet overeenstemmen met dat wat vooraf aangekondigd werd.

    Volgens artikel 6 van CAO nr. 81 mag de controle op de elektronische Onlinecommunicatiegegevens geen inmenging in de persoonlijke levenssfeer van de
    werknemer tot gevolg hebben.

    Als de controle toch een inmenging in de persoonlijke levenssfeer van de werknemer tot
    gevolg heeft, dan moet deze inmenging tot een minimum beperkt worden.

    Vb.

    – Wat internet betreft mag de controle enkel betrekking hebben op de duur van de verbinding per werkplek maar niet op een individualisering per werknemer van de bezochte websites.
    – Wat e-mail betreft mag de controle enkel betrekking hebben op het aantal en de grootte van de verstuurde e-mails maar niet op de identificatie van de werknemer die ze verstuurt.
    Dit betekent dus dat het lezen van de inhoud van de e-mails zonder toestemming van de werknemer in kwestie verboden is.

    Om problemen te vermijden neemt de werkgever een internetpolicy best op in het arbeidsreglement.

    Goede afspraken maken immers goede vrienden.