Procedures tegen 3M Belgium en...

Procedures tegen 3M Belgium en Artikel 4 VTSv – een doorbraak?

Sinds het PFOS schandaal in 2021 aan het licht kwam werden reeds een groot aantal procedures aangespannen. Enerzijds tegen het bedrijf dat de verontreiniging veroorzaakte: 3M Belgium.

Anderzijds ook tegen de Vlaamse overheid, OVAM en de bouwheer van Oosterweel: BAM.

Vooral voor de Raad van State bleken deze procedures succesvol en de bouwwerken van Oosterweel werden verschillende keren stilgelegd zodanig dat er beter met de verontreiniging kon worden omgegaan.

Sinds 2021 loopt echter ook een gerechtelijk onderzoek naar het bedrijf 3M Belgium en wordt er onderzocht of zij in de loop van haar activiteiten en de verontreiniging een misdrijf begaan kan hebben. Dit onderzoek loopt vandaag de dag echter nog steeds.

Artikel 4 VTSv zorgt ervoor dat er geen conflicterende vonnissen op stafrechtelijk en burgerrechtelijk vlak kunnen worden uitgesproken. Om dat te bereiken voorziet dit artikel erin dat er voorrang wordt gegeven aan de strafrechter:

“De burgerlijke rechtsvordering kan tezelfdertijd en voor dezelfde rechters vervolgd worden als de strafvordering. Zij kan ook afzonderlijk vervolgd worden; in dat geval is zij geschorst, zolang niet definitief is beslist over de strafvordering die vóór of gedurende de burgerlijke rechtsvordering is ingesteld, in zoverre er gevaar bestaat voor onverenigbaarheid tussen de beslissing van de strafrechter en die van de burgerlijke rechter en onverminderd de uitzonderingen uitdrukkelijk bepaald door de wet.”

Wanneer dergelijke onverenigbaarheid tussen de beslissingen van de burgerlijke en strafrechter zich  voordoen, wordt er in een burgerrechtelijke zaak geen uitspraak gedaan vooraleer er op strafrechtelijk vlak een uitspraak is.

Specifiek voor rechtszaken die met PFOS/PFAS te maken hebben kan dat problematisch zijn aangezien het strafonderzoek nog in de onderzoeksfase zit en er niet dadelijk het vooruitzicht is op een uitspraak. Indien 4 VTSv zou worden toegepast dan zorgt dat ervoor dat een aantal andere rechtszaken niet tijdig kunnen gevoerd worden en dat slachtoffers in de kou blijven staan tot wanneer de lange strafrechtelijke procedure doorlopen is.

In een procedure voor de vrederechter van het vijfde kanton van Antwerpen stelden enkele buren van 3M Belgium dat deze laatste burenhinder had veroorzaakt door de verontreiniging van de bodem. 3M Belgium stelde vervolgens dat de uitspraak geschorst moest worden aangezien het strafonderzoek nog lopende was.

Echter besloot de vrederechter in kwestie met vonnis d.d. 15 mei 2023 dat artikel 4 VTSv niet van toepassing was.[1] De vrederechter kwam tot het oordeel dat het bedrijf 3M burenhinder had veroorzaakt aan de buren en kende daarom ook een schadevergoeding toe.

Met betrekking tot artikel 4 VTSv stelt het vonnis onder andere als volgt:[2]

“Het voorwerp van de vordering tot bovenmatige burenhinder is de herstelmaatregel en de oorzaak van de vordering is de schending van het evenwicht. De rechtsgrond is artikel 3.101 N.B.W. Het betreft een foutloze aansprakelijkheid. Derhalve is niet vereist dat wordt bewezen dat in hoofde van diegene aan wie het onevenwicht kan worden toegerekend een fout heeft gemaakt (de algemene zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden).

Een risico op tegenstrijdige uitspraken is dan ook zo goed als uitgesloten, nu voorwerp, oorzaak en finaliteit volstrekt verschillend zijn.”

Hoewel het vonnis dus gericht is tegen 3M Belgium zelf besluit de rechter toch dat er uitspraak kan gedaan worden. Dergelijk vonnis biedt ook een goed vooruitzicht voor andere lopende procedures en maakt het moeilijker te stellen dat er wel gebruik gemaakt zou moeten worden van artikel 4 VTSv in procedures tegen de overheid.

Er zal nog moeten blijken of ook andere rechtbanken een gelijkaardig oordeel zullen vellen en er werkelijk een doorbraak heeft plaatsgevonden.

Indien u meer info hierover wenst te bekomen kan u contact opnemen met ons kantoor op 016 30 14 40 of info@advocaten-leuven.be

[1] https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2023/05/15/chemiebedrijf-3m-moet-gezin-uit-zwijndrecht-schadevergoeding-bet/

[2] Pagina 14 van het vonnis.