Raad van State schorst GRUP ...

Raad van State schorst GRUP “Uitbreiding transportbedrijf H. Essers”

Op 4 juli 2017 heeft de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State besloten om de vordering tot schorsing, ingesteld door een aantal verenigingen die beogen het leefmilieu te beschermen, in te willigen. Het transportportbedrijf H. Essers heeft de afgelopen jaren meermaals de Vlaamse overheid ingelicht over haar ambitie haar bedrijfsactiviteiten uit te breiden. Volgens het bedrijf zou de geplande uitbreiding idealiter gebeuren ten westen van de bestaande bedrijfssite, in de zone die door de Vlaamse regering op vraag van de Europese Commissie werd aangeduid als ‘habitatrichtlijngebied’.

De Vlaamse regering heeft deze uitbreiding planologisch mogelijk gemaakt door het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringplan “Uitbreiding transportbedrijf H. Essers” definitief vast te stellen op 25 maart 2016. Deze beslissing wijzigt de planologische bestemming van een gebied van 12ha, waardoor hierop industriële activiteiten kunnen worden ontwikkeld. Een aantal verenigingen gingen niet akkoord met deze bestemmingswijziging, en dienden een verzoekschrift tot schorsing en nietigverklaring in bij de Raad van State.

De Raad weerhield dit verzoekschrift als ontvankelijk, en stelde dat verzoekende partijen minstens één ernstig middel hebben uiteengezet dat de nietigverklaring van de beslissing zou kunnen verantwoorden. Bij opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen dient de plannende overheid te kijken naar de milieueffecten ervan in combinatie met eerdere plannen vastgesteld in hetzelfde gebied. De nv H. Essers heeft in het betrokken gebied reeds uitgebreid. In 2009 zorgde een ander GRUP  ervoor dat een zone uit het habitatrichtlijngebied werd omgevormd tot bedrijfszone, onder de voorwaarde een herstelgebied van 10ha aan te leggen.

De Raad stelt dat de plannende overheid de effecten van de uitbreiding van 2009 in haar besluitvorming omtrent de huidige uitbreiding had moeten betrekken. Indien verzoekende partijen echter ten gronde aantonen dat dit niet gebeurde, kan het ingeroepen middel tot de vernietiging leiden, waardoor volgens de Raad aan de eerste voorwaarde van artikel 17, §1, tweede lid, van de RvSt-Wet.

Een verzoek tot schorsing dient bijkomend blijk te geven van spoedeisendheid. De Raad oordeelt dat verzoekende partijen afdoende aannemelijk maken dat een schorsingsprocedure de tenuitvoerlegging van de kap- en bouwvergunningen zal voorkomen. H. Essers plande immers om het bestaande bos in de uitbreidingszone te rooien op 1 september 2017, en de annulatiezaak is nog niet in staat om voor deze datum te worden behandeld.

Ook voor de milieuvergunning en de stedenbouwkundige vergunning i.v.m. de uitbreiding van het bedrijf H. Essers werden procedures opgestart voor de bevoegde administratieve rechtscolleges. Dit schorsingsarrest zal de uitspraken in de andere procedures ongetwijfeld mee sturen.

De uitspraak is te raadplegen op volgend webadres: http://www.raadvst-consetat.be/arr.php?nr=238763