U heeft samen met uw partner een woning aangekocht van bijvoorbeeld uw (schoon)ouders, waarbij in de aankoopakte werd voorzien dat uw (schoon)ouders een recht van bewoning behouden van een deel van de woning.
Zulk recht van bewoning houdt in dat men het recht heeft om zelf de woning van iemand anders te bewonen. Men mag het niet verhuren.
Uw relatie met uw partner komt tot een einde en u wenst over te gaan tot verdeling van uw gemeenschappelijke / onverdeelde goederen, waaronder de woning waarvan u beiden eigenaar bent.
Indien u beiden geen mogelijkheid heeft om de woning over te nemen, kan de woning verkocht worden, zelfs als uw (schoon)ouders hierop nog een recht van bewoning hebben.
De ‘bewoners’ moeten geen toestemming geven om de woning te verkopen.
Anderzijds dient de koper rekening te houden met het recht van bewoning en dient de koper de rechten van de bewoners te respecteren. Uiteraard betekent dit dat er weinig kopers geïnteresseerd zullen zijn.
Teneinde de woning meer verkoopbaar te maken, kan u uw (schoon)ouders vragen om afstand te doen van het recht van bewoning.
In bepaalde gevallen (zoals bij misbruik van het genot) kan men de vervallenverklaring van het recht van bewoning vragen aan de rechtbank.