Regeling rechtspleging op strafgebied voor de raadkamer
Nadat het gerechtelijk onderzoek is afgelopen, wordt het dossier overgemaakt aan de raadkamer die vervolgens dient te beslissen wat met het dossier dient te gebeuren.
De Raadkamer kan tijdens deze fase van ‘regeling rechtspleging’ volgende beslissingen nemen :
Weigering om de procedure te regelen: de Raadkamer is van oordeel dat het onderzoek onvolledig is en hierdoor nog geen uitspraak kan gedaan worden;
Buitenvervolgingstelling: de Raadkamer is van oordeel dat er geen voldoende elementen aanwezig zijn in het dossier die duiden op het bestaan van een misdrijf. Hierbij spreekt de Raadkamer zich niet uit over schuld of onschuld, enkel over het feit of er voldoende ernstige aanwijzingen zijn;
Verwijzing naar een vonnisgerecht: de Raadkamer acht voldoende bezwarende elementen aanwezig in het dossier waardoor de zaak wordt doorverwezen naar een vonnisgerecht (politierechtbank, correctionele rechtbank);
Internering: de Raadkamer zal de internering uitspreken indien zij van oordeel is dat de persoon die het misdrijf heeft begaan, hetzij in een staat van krankzinnigheid, hetzij in een ernstige staat van geestesstoornis of zwakzinnigheid bevindt, die hem ongeschikt maken tot het controleren van zijn daden en een gevaar uitmaakt voor zichzelf of voor de maatschappij ;
Opschorting : de Raadkamer spreekt de opschorting uit wanneer zij van oordeel is dat de openbaarheid van de debatten (voor het vonnisgerecht) de declassering van de inverdenkinggestelde zou kunnen veroorzaken of zijn reclassering in gevaar zou kunnen brengen. Dit houdt in dat de Raadkamer oordeelt dat de feiten bewezen zijn, maar gelet op de omstandigheden geen veroordeling uitspreekt, meestal met voorwaarden.
Daarnaast kan een Raadkamer nog overgaan tot een ‘ontslag van onderzoek’ en ‘een overmaking van de stukken aan de procureur-generaal’, hetgeen echter een weinig voorkomende beslissing is.