Vred. Aalst (1) nr. 15A1293, 23 februari 2016
Wanneer de verhuurder de woninghuurovereenkomst niet registreert na de termijn van twee maanden, bepaald in art. 32, 5° W.Reg., kan de huurder de huurovereenkomst opzeggen zonder opzeggingstermijn en zonder de vergoeding voor vervroegde beëindiging, opgenomen in art. 3, § 5, tweede lid woninghuurwet, te moeten betalen. Deze vergoeding is van een ander rechtskarakter dan de wederverhuringsvergoeding bepaald in art. 1760 BW. Deze laatste wordt aan de verhuurder toegekend wanneer de huurovereenkomst wegens een contractuele wanprestatie van de huurder gerechtelijk wordt ontbonden in het nadeel van de huurder op grond van art. 1741 BW.