De Wet betreffende de Voorlopige Hechtenis voorziet reeds lange tijd dat de rechtbank de onmiddellijk aanhouding kan bevelen wanneer zij een beklaagde tot een hoofdgevangenisstraf veroordeelt.
Dit gebeurt op vordering van het Openbaar Ministerie, die deze beveiligingsmaatregel zal vorderen wanneer er gevreesd kan worden dat de beklaagde zich aan zijn straf zal proberen te onttrekken.
Tot voor kort kon de onmiddellijke aanhouding enkel gevorderd worden wanneer de beklaagde veroordeeld werd tot een effectieve hoofdgevangenisstraf van 1 jaar of meer.
Deze drempel van 1 jaar werd recentelijk echter opgetrokken.
Vanaf 21 januari 2018 kan de onmiddellijke aanhouding pas gevorderd worden wanneer de beklaagde veroordeeld wordt tot een hoofdgevangenisstraf van 3 jaar of meer.
Enkel voor terroristische misdrijven en zedendelicten blijft de grens van 1 jaar behouden.
Het blijft aldus relevant om, zeker bij misdrijven die tot een hoofdgevangenisstraf van 3 jaar of meer kunnen leiden, je te laten bijstaan door een advocaat.
Je advocaat krijgt immers de kans om te reageren op de vordering tot onmiddellijke aanhouding van het Openbaar Ministerie.
De rechtbank dient dan rekening te houden met deze argumentatie.
U kan steeds voor verdere vragen en bijstand ons kantoor contacteren via e-mail.
Bron: Wet van 21 december 2017 tot wijziging van diverse bepalingen met het oog op de invoering van een beveiligingsperiode en tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis voor wat de onmiddellijke aanhouding betreft, BS 11 januari 2018,