Wie moet de Algemene Vergaderi...

Wie moet de Algemene Vergadering in een VZW bijeenroepen?

Artikel 5 van de Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen van 27 juni 1921 (hierna: V&S-wet) bepaalt dat de bevoegdheid om de algemene vergadering bijeen te roepen toekomt aan de Raad van Bestuur.

Het initiatiefrecht om de algemene vergadering bijeen te roepen is meer bepaald een collectieve bevoegdheid. Tot de bijeenroeping kan dan ook enkel beslist worden op een vergadering van de Raad van Bestuur waarop minstens de gewone meerderheid van de bestuurders aanwezig (of vertegenwoordigd) is en indien minstens de gewone meerderheid van de aanwezige (of vertegenwoordigde) bestuurders met deze bijeenroeping instemt.

Merk evenwel op dat op basis van artikel 13 V&S-wet de Raad van Bestuur dit initiatiefrecht ook kan delegeren aan één of meerdere bestuurders.

Wanneer enkel de Raad van Bestuur het initiatiefrecht zou hebben, zou dit evident niet werkzaam zijn, zeker wanneer een beslissing moet worden genomen omtrent het ontslag van één of meerdere bestuurders.

Vandaar dat de wetgever ook heeft voorzien dat minstens 1/5 van de werkende leden de Raad van Bestuur dwingend kan verzoeken om de algemene vergadering bijeen te roepen.[1] Zij heeft bij Wet van 24 juni 2013 zelfs een precieze termijn bepaald voor de effectieve bijeenroeping van de algemene vergadering: binnen de 21 dagen na dit verzoek. De algemene vergadering zelf moet dan uiterlijk op de 40ste dag na dit verzoek plaatsvinden.[2]

Weigert de Raad van Bestuur in te gaan op het verzoek tot bijeenroeping van de algemene vergadering uitgaande van 1/5 van de werkende leden, dan kunnen de verzoekende leden de bestuurders dagvaarden voor de rechtbank van eerste aanleg. De verzoekende leden kunnen immers zelf niet de algemene vergadering samenroepen. De rechtbank kan de bestuurders dan veroordelen tot het samenroepen van de algemene vergadering op een bepaalde dag, plaats en uur.

De rechtbank kan in ieder geval de leden niet zelf kan machtigen om de algemene vergadering samen te roepen, aangezien dit in strijd zou zijn met artikel 5 V&S-wet, hoewel er in de rechtsleer ook stemmen opgaan die zeggen dat het wel kan[3].

Is de bijeenroeping hoogdringend, dan kan desgevallend beroep gedaan worden op de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, zetelend in kortgeding. Ook hij kan de bestuurders dwingen, al dan niet onder dwangsom, om op een bepaalde dag, plaats en uur de algemene vergadering samen te roepen.

[1] Artikel 5 V&S-wet.
[2] Artikel 5, lid 2 V&S-wet.
[3] Zie bv. J. LINDEMANS, Verenigingen zonder winstoogmerk, Gent, Story-Scientia, 1958, nr. 467.