Op 1 november 2015 trad de wet van 19 oktober 2015 houdende wijziging van het burgerlijke procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie in werking. De wet voorziet een aantal opmerkelijke wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek. Onder meer de regeling van de voorlopige uitvoerbaarheid van vonnissen wordt herbekeken.
Artikel 1397, 2e lid, Ger.W. bepaalt nu het volgende:
“Behoudens de uitzonderingen die de wet bepaalt of tenzij de rechter bij met bijzondere redenen omklede beslissing anders beveelt, onverminderd artikel 1414, zijn de eindvonnissen uitvoerbaar bij voorraad, zulks niettegenstaande hoger beroep en zonder zekerheidsstelling indien de rechter deze niet heeft bevolen.”
Hieruit volgt dat vonnissen aanhangig gemaakt na 1 november 2015 in principe uitvoerbaar bij voorraad zijn, tenzij de rechter uitdrukkelijk de niet-uitvoerbaarheid motiveert. Het instellen van een hoger beroep tegen een uitspraak zal vanaf dan ook niet verhinderen dat het vonnis zal worden uitgevoerd. Het rechtsmiddel van verzet daarentegen is niet opgenomen in het artikel 1397 Ger.W., waardoor het instellen ervan de tenuitvoerlegging van het vonnis wel schorst.
Artikel 1398/1 Ger.W. voorziet een aantal uitzonderingen op de principiële uitvoerbaarheid van vonnissen aanhangig gemaakt na 1 november 2015. Zo zal verzet tegen een eindvonnis van de Familierechter niet schorsend werken, tenzij deze de voorlopige tenuitvoerlegging van het vonnis gemotiveerd weigert. Artikel 1399 Ger.W. bepaalt de gevallen waarin zowel de rechtsmiddelen verzet als hoger beroep de tenuitvoerlegging van het vonnis schorsen. Dit geldt voor eindvonnissen inzake de staat van personen, en vonnissen van de Familierechter die geacht worden spoedeisend te zijn, waarin gevorderd wordt op basis van artikel 1253ter/4 Ger.W. en die betrekking hebben op geschillen over totstandkoming van het huwelijk.
De uitvoerende partij blijft het risico dragen van de voorlopige tenuitvoerlegging van een uitspraak. Indien het vonnis hervormd wordt, zal de uitvoerende partij objectief aansprakelijk zijn voor de uitvoeringsdaden, en dient ze alle schade te vergoeden.