Zwanger op het werk: beschermi...

Zwanger op het werk: bescherming tegen ontslag?

Een zwangerschap is een heugelijke gebeurtenis.

Vanaf het ogenblik dat een werkneemster zwanger is, heeft ze er alle belang bij haar werkgever hiervan op de hoogte te brengen.
Hoe dient deze mededeling te gebeuren?

De werkgever kan persoonlijk door de zwangere werkneemster (mondeling of schriftelijk) ingelicht worden, hij kan het nieuws van een andere werknemer vernemen, of het is zelfs mogelijk dat hij het niet opgemerkt zou hebben (duidelijke uiterlijke tekenen vb. bolle buik).

De werkneemster moet dus niet noodzakelijkerwijs de mededeling zelf doen en een medisch attest is geen absolute voorwaarde om de beschermingsperiode te doen aanvangen.

In geval van betwisting is het echter aan de werkneemster om te bewijzen dat de werkgever van haar zwangerschap op de hoogte was. Een schriftelijke mededeling is daartoe de beste garantie.

Wat houdt de ontslagbescherming in?

Vanaf het ogenblik dat de werkgever op de hoogte is van de zwangerschap, begin er een speciale bescherming tegen ontslag te lopen.

De werkgever mag de zwangere werkneemster vanaf dat ogenblik niet meer ontslagen omwille van het feit dat ze zwanger is. Deze bescherming loopt tot één maand na het einde van de postnatale rustperiode.

Enkel een ontslag om een reden die vreemd is aan de fysieke toestand van de werkneemster is mogelijk.

Het Hof van Cassatie heeft bevestigd dat de ontslagbescherming ook geldt tijdens de proefperiode.

Sanctie

Indien een werkneemster toch wordt ontslagen omwille van haar zwangerschap dan staat hier overeenkomstig artikel 40 van de wet van 16 maart 1971 voor de werkgever een zware sanctie op m.n. een beschermingsvergoeding van zes maanden brutoloon.

De werkgever die een zwangere werkneemster tewerkstelt, mag geen handeling stellen die ertoe strekt eenzijdig een einde te maken aan de dienstbetrekking vanaf het ogenblik waarop hij werd ingelicht omtrent de zwangerschap tot een maand na het einde van de postnatale rustperiode, behalve om redenen die vreemd zijn aan de lichamelijke toestand als gevolg van de zwangerschap of van de bevalling.

De werkgever dient te bewijzen dat zulke redenen voorhanden zijn. Op verzoek van de werkneemster stelt de werkgever haar er schriftelijk van in kennis.

Zo de ingeroepen reden tot staving van het ontslag niet beantwoordt aan het bepaalde in het eerste lid of bij ontstentenis van reden, zal de werkgever aan de werkneemster een forfaitaire vergoeding betalen welke gelijk is aan het brutoloon voor zes maanden, onverminderd de vergoedingen aan de werkneemster verschuldigd in geval van verbreking van de arbeidsovereenkomst.

Op deze beschermingsvergoeding is er geen RSZ verschuldigd wel wordt er bedrijfsvoorheffing op deze vergoeding ingehouden.