Overeenkomstig art. 301 §2 B.W. kan de rechtbank, bij gebreke aan overeenkomst tussen partijen, in het vonnis dat de echtscheiding uitspreekt of bij een latere beslissing, op verzoek van de behoeftige echtgenoot een uitkering tot levensonderhoud toestaan ten laste van de andere echtgenoot.
De rechtbank kan evenwel het verzoek tot een uitkering weigeren indien men bewijst dat de verzoekende echtgenoot een zware fout heeft begaan die de voortzetting van de samenleving heeft onmogelijk gemaakt.
Daarbij dient evenwel in acht te worden genomen dat een zware fout die door de behoeftige (ex)-echtgenoot werd begaan nadat het huwelijk al onherstelbaar ontwricht was, niet meer kan worden ingeroepen als grond van verval.
De zware fout dient m.a.w. te hebben plaatsgevonden vóór de onherstelbare ontwrichting van het huwelijk.
Het is niet zo dat de zware fout noodzakelijkerwijze vóór de aanvang van de feitelijke scheiding moet hebben plaatsgevonden. De zware fout dient te worden opgevat als elke fout die de onherstelbare ontwrichting van het huwelijk heeft veroorzaakt, dus met inbegrip van deze die na het ontstaan van de feitelijke scheiding ofwel de voortzetting van het samenleven ofwel de hervatting van het samenleven heeft verhinderd.
Bijgevolg kan bv. een overspelige relatie die pas na aanvang van de feitelijke scheiding is gestart, in aanmerking komen als zware fout indien wordt aangetoond dat deze relatie de ontwrichting van het huwelijk heeft veroorzaakt. De rechtbank moet daarbij in de eerste plaats beoordelen of bij aanvang van de overspelige relatie het huwelijk al dan niet onherstelbaar ontwricht was door de feitelijke scheiding.
Zie :
– Martens, I., ‘De onderhoudsuitkering na echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting’ in SenaeveP., Swennen,
- en Verschelden G. (eds), De hervorming van het echtscheidingsrecht, Antwerpen, Intersentie, 2008, p. 936.
– Martens, I., ‘Twee jaar toepassing van het nieuwe alimentatierecht’, T.B.B.R., 2010, 57.
– Van Roy, C. ‘Overzicht van rechtspraak (2007-2011) – De onderhoudsuitkering na echtscheiding op grond van
onherstelbare ontwrichting’, T. Fam. 2011/6, P. 115, nr. 12.